top

Een omslag in peilbeheer

Om de bodemdaling en broeikasgasemissie in veenweidegebieden terug te dringen is een omslag nodig in het peilbeheer, eventueel in combinatie met andere maatregelen. Met het verhogen van slootpeilen en toepassen van waterinfiltratiesystemen brengen we water in de veenweide terug. Zo kunnen de grondwaterpeilen op de percelen worden verhoogd. Deze ingrijpende maatregelen hebben gevolgen voor de bedrijfsvoering van agrariërs en het watersysteem. Grootschalige peilverhoging heeft impact op de waterberging en waterbeschikbaarheid (voldoende zoet water op het juiste moment op de juiste plek). Op het gebied van de waterkwaliteit liggen er ook nog uitdagingen omdat de KRW-doelen niet gehaald worden. Water is ook een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van biodiversiteit.

Er loopt een promotieonderzoek, dat gericht is op een beter begrip van waterkwaliteit en ecologie in het veenweidegebied.
1

Wat zijn de feiten?

Het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling ontwikkelde een factsheet rondom waterinfiltratiesystemenen dat leidde tot een KIWA-richtlijn voor ontwerp, aanleg en beheer van KIWA. Inmiddels is er een rapport. Het rapport met eerste bevindingen van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen (NOBV) gaat in op de relatie tussen slootpeil, grondwaterstand, bodemdaling en broeikasgasemissie. Die relatie  verschilt per onder andere bodemtype, hydrologische situatie en historisch beheer. Overall gezien draagt een hoger grondwater- en slootpeil wel bij aan de reductie van broeikasgassen en bodemdaling. De toename in watervraag en afname van waterberging is in verschillende landelijke en regionale studies onderzocht maar is nog niet uitgekristalliseerd. De waterkwaliteit in het veenweidegebied staat onder druk. Maatregelen in het veenweidegebied kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op de biodiversiteit en bodem- en waterkwaliteit. Dit is afhankelijk van schaal, locatie en omstandigheden.

2

Wat zijn de actuele ontwikkelingen?

Binnen het Deltaprogramma is het zoetwater vraagstuk op landelijke en regionale schaal belegd. In een aantal programma’s wordt onderzoek gedaan en worden onderzoeken gestart naar de effecten van maatregelen in de veenweiden zoals het NOBV en VIPNL. Er loopt een promotieonderzoek, dat gericht is op een beter begrip van waterkwaliteit en ecologie in het veenweidegebied. De gezamenlijke waterschappen hebben i.s.m. STOWA hun kennisvragen gebundeld vastgelegd in een rapportage en bekijken nu de mogelijkheden om deze kennisvragen uit te werken. Deze gaan over bodembeweging, de effectiviteit van aangepast peilbeheer (grondwaterstand, bodemdaling, broeikasgasemissie), de watervraag- en beschikbaarheid en in te zetten instrumenten door waterschappen.  

 

In diverse projecten binnen Klimaatslim boeren op Veen, de Krimpenerwaard, in Friesland, Noord- en Zuid-Holland liggen polders met verschillende waterinfiltratiesystemen.

Water in de veenweide, zoeken naar de juiste oplossingen
3

Voor wie is het belangrijk?

De meest direct betrokkenen zijn de agrariërs, andere grondeigenaren zoals de terrein beherende organisaties en particulieren, en de waterschappen als beheerders en adviseurs van de waterkwaliteit- en kwantiteit in het veenweidegebied. De provincies hebben binnen de veenweiden aanpak de rol van regisseur en zijn onder andere verantwoordelijk voor het vertalen van het nationale waterbeleid naar regionale maatregelen, in samenhang met andere opgaven zoals biodiversiteit, energietransitie etc. in het veenweidegebied. De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor het nationale beleid en landelijke maatregelen. Binnen het Deltaprogramma werken alle overheidslagen en maatschappelijke organisaties aan de waterkoers voor de toekomst, onder andere door middel van het uitdenken van scenario’s en strategieën. Kennisinstellingen en adviesbureaus werken voor overheden en vertalen kennis en nationaal beleid naar regionale en lokale toepassingen. Via onderwijs stroomt kennis door naar de nieuwe generatie betrokkenen.

4

Hoe gaat het nu verder?

De komende tijd wordt volop ingezet om de genoemde kennisvragen bij actuele ontwikkelingen te beantwoorden en te agenderen. Hier ligt een rol voor het KBF. Daarnaast wordt in vele veenweidepolders gewerkt aan en ervaring opgedaan met het treffen van diverse maatregelen om bodemdaling en broeikasgassen terug te dringen.